Daan Brühl

muziek Kiteman

speech Amber

muziek Placebo

speech Misja

speech Dirk

muziek WINNE

speech Herman

gedicht Tessel

gedicht John

muziek Otis Redding

speech Karin

speech Karin, met Martin er naast




Lieve mensen, fijn dat jullie allemaal gekomen zijn. Ik zal nu tegen Daan praten, ook uit naam van Martin.

Lieve Daan,
Grote Daan,
Ons kleintje,

Toen je werd geboren, was je klein, maar je had zulke brede schouders, dat ik direct onder narcose gehecht moest worden in het OLVG. Toen had ik al dat liedje in mijn hoofd…

Je naam heeft Martin bedacht. Een eenvoudige, Hollandse naam. Je tweede naam, Karel, kreeg je omdat je was uitgerekend op de geboortedag van je opa Karel. Weliswaar kwam je één dag later, maar toch...

Als baby was je onverzadigbaar. De borstvoeding heeft dan ook niet lang geduurd. De eerste twee jaren van je leven was je altijd voor 6 uur wakker. Op de crêche heb je je eerste vrienden voor het leven gemaakt, Misja en Zono. Als jongste peuter sliep je in de hoogste bedjes, want je kon zo goed klauteren.

Al na een maand op de basisschool kregen we te horen dat je wel erg opvliegend kon zijn. In de knutselhoek mocht iedereen iets maken, dat dan de volgende dag weer stukgemaakt mocht worden. Daar was jij het niet mee eens. Als jij iets gemaakt had, dan mocht het niet meer stuk en als dat dan toch gebeurde, werd je kwaad en ging je slaan. Zelfs de grote jongens waren bang voor je.

Aan de andere kant was je ook erg geliefd. De meisjes in de klas maakten er een spelletje van om je achterna te rennen om je een kusje te geven. Als ik je ’s avonds in bed stopte en je voor het slapen gaan wou knuffelen, dan zei je: ‘Nee, geen kusjes, want de meisjes op school kussen me al de hele dag’.

Je was ongeveer 7 jaar toen we aan pleegzorg begonnen. Martin en ik kregen een cursus over het opvoeden van pleegkinderen. Tessel en jij vonden dat niet eerlijk. Waarom kregen wij wel een cursus en jullie niet? Ik heb dat doorgegeven aan pleegzorg en zo kwam er op een middag na schooltijd een mevrouw van de pleegzorg, die met jullie besprak hoe het zou zijn om een pleegbroertje of –zusje te hebben. Dingen als: waar moet hij slapen, waar in de auto mag hij zitten, et cetera, kwamen aan de orde. Op een gegeven moment kwam de vraag aan jou: ‘Stel, je hebt iets heel moois gemaakt van LEGO of KNEX, en dat pleegkind maakt het kapot, wat doe je dan?’ Zeg jij: ‘Oh, dat geeft niks hoor, dan maak ik toch gewoon wat anders?’ Wij dachten nog: waar haal je het vandaan, Daan, zo’n sociaal gewenst antwoord!
En toen kwam John bij ons wonen. En uiteraard maakte John op een dag iets kapot van KNEX waar jij bloedig aan gewerkt had. Je was woest op John! Ik zei: ‘Daan, weet je nog wat je hebt gezegd toen die mevrouw van de pleegzorg hier was?’ ‘Jawel’, zei jij, ‘maar toen hadden we het over een pléégkind, en dit is JOHN, godverdegodver’.

Je was heel erg dyslectisch en daarvoor ben je jaren behandeld, ook al heeft dat niet veel geholpen. Maar zoals veel dyslectici was je ontzettend handig. Je hebt altijd veel geknutseld. Bestuurbare zeilboten, je eigen bed. Bij vrienden legde je een nieuwe vloer of maakte je een kast. Mijn grachtenbootje heb je opgeknapt en, zoals ik had gevraagd, paars met groene stippen geverfd. Ook zat je altijd en eeuwig te tekenen. Veel cartoons en woorden of namen met mooie letters of in 3-D. Voor het skutsje ‘Rust na Arbeid’, ontwierp je een logo.

Op de middelbare school was je niet zo gelukkig. Je had er weinig vrienden en je werd gepest. Je was dan wel groot, maar je had een klein hartje en als je een onvoldoende haalde, ging je makkelijk huilen. Daar werd je mee gepest en dan werd je kwaad en ging je slaan.

Water was heel belangrijk voor je. Op de foto’s die we hier vertonen, zie je Daan heel veel op of in het water. In alle vormen van zeilboten, zeilplanken, roeibootjes of een badkuip. Of bevroren water, zoals met schaatsen of snowboarden. Je hebt laatst nog gezegd dat je dit jaar zo graag met de hele familie op wintersport wilde gaan.

Zeilen kon je ook goed, je had er gewoon gevoel voor. Op zeilvakantie namen we een klein bijbootje mee. Daarmee kwam je halve wind op ons afzeilen, net of je tegen ons aan zou botsen en op het laatste moment trok je dan het zwaard er uit, waardoor je dwars wegdreef en ons op een haar na miste. Of Tessel vond dat de hangmat wel op een ballonfok leek, dus dat ging je proberen. En ja hoor, dat ging prima!

In oktober 2005 zaten we in ons busje op weg naar de start van de Strontrace in Workum. We hadden net ruzie gehad. Ik was gestopt en had je in de achterbak van de bus gezet om af te koelen. Vlak daarna belde Martin dat een bemanningslid door zijn knie was gegaan en dat jij je maar moest voorbereiden om in te vallen. Via briefjes door een gat in de achterwand  van de cabine hebben we je het laten weten en natuurlijk wilde je meedoen! Dat jaar werd jij de jongste deelnemer ooit die de Strontrace won! Met hetzelfde team heb je nog drie keer de Stront gewonnen.

Je hebt verschillende soorten sport beoefend. Judo bij de naschoolse opvang, hockey bij Hurley en basketbal bij BVA. Basketballen ging op een gegeven moment niet meer, omdat je last kreeg van je knie. Je groeide te hard en dat gaf knieproblemen. Daarom ging je na lang aandringen van ons uiteindelijk roeien. Je begon in de winter van 2005. We belden Willem 3.

Ewoud zei dat het niet het goede seizoen was om te beginnen met roeien, maar dat je tot de zomer wel mocht komen ergometeren. Ewoud kende Cornel en verwachtte dat Daan net zo’n formaatje zou zijn. Toen hij Daan de eerste keer zag, begon hij te stralen en zei: ‘Kom jij zaterdag ook maar’. En zo begon de roeicarrière van Daan.

Het roeien heeft je heel erg gelukkig gemaakt. Je hebt er heel, heel, heel veel vrienden en vriendinnen aan over gehouden en ook Amber heb je er gevonden.
Al snel zag Herman het talent in jou. Je roeide pas anderhalf jaar toen je samen met Dirk goud won bij de Coupe de la Jeunesse in Groningen. Jullie zouden eigenlijk verder in de dubbeltwee, maar toen speelde je knie weer op. Je bent er aan geopereerd en het is helemaal goed gekomen, maar dat jaar kon je niet naar Peking. Het jaar daarop, in 2008, won je een bronzen medaille in de dubbelvier in Linz. Wat waren we allemaal trots op jullie! Vorig jaar kwamen jullie in Tsjechie in de B-finale en dit jaar in Wit-Rusland sloeg je een zogenaamde snoek, waardoor de boot praktisch stil komt te liggen en werden jullie veroordeeld tot de C-finale. Je trok het je heel erg aan, maar je had je er weer overheen gezet. Toen ik je zondag vanuit Noorwegen sms-te dat wij de zee op gingen en drie dagen onbereikbaar zouden zijn, belde je me meteen op en vertelde je vrolijk dat je net een biertje dronk en voor weinig geld ging karten op de kermis in Brest.

Toen wij na drie dagen op de Noordzee midden in de nacht op Vlieland voor anker waren gegaan, kregen we het vreselijke bericht van je dood.
Gelukkig hebben wij zo’n ontzettend fijne familie, dat we nog diezelfde nacht naar je toe konden gaan.

Het is ongelofelijk wat er is gebeurd. Toen ik hoorde hoe het gegaan was, kreeg ik meteen weer dat liedje in mijn hoofd dat ook door mijn hoofd speelde toen je geboren was en ik gehecht moest worden: ‘Wat heb je gedaan, Daan, waar kom je vandaan’.

Je had nog zo veel plannen, je had een heel leven voor je. Amber was je grote liefde. Je zei tegen me: ‘Mam, als je haar niet aardig vind, dan zorg je maar dat je haar aardig gáát vinden, want ze is de Liefde van mijn Leven’.  Je had zo graag kinderen gewild, samen met haar. Minstens vier!

Gezelligheid was eigenlijk het allerbelangrijkste voor je. Je familie, je vrienden, Amber, roeien, het verenigingsleven. Je genoot er met volle teugen van.

Mijn lieve, kleine, grote Daan. Nooit zal ik meer een sms-je krijgen met aan het einde: ‘Knuffel, Daan’. Nooit zal ik meer dat grote lijf tegen me aandrukken, je lange armen om me heen voelen en tegen je kunnen zeggen: ‘Dag kleintje van me’.
Zo groot als je was, je zal altijd mijn kleintje zijn.

Lieve, kleine, grote jongen van ons, we zullen je zo vreselijk missen!