Daan Brühl

Introductie

Volkskrant

VIVA

Roeien

SamenRAAPsel

Het enigma Dirk Uittenbogaard

Denken in kleine stapjes

VK interview Dirk Uittenbogaard

NLroei Herdenking Daan 2020

Olympische Spelen 2020/2021

De Volkskrant, 17 augustus 2010




Door Maud Effting

 

Het is maandagochtend 26 juli als Martin Brühl (55) en Karin Anderson (52) op het punt staan om van Noorwegen naar Vlieland te gaan zeilen. Het belooft een prachtige dag te worden. De meubelontwerper en de cartografe uit Amsterdam verheugen zich op de reis met hun dochter Tessel. Ze zullen drie dagen en twee nachten onbereikbaar zijn. Zodra ze vijf mijl buiten de kust zijn, valt de telefoon uit.

Ze hebben dan nog geen idee wat hun boven het hoofd hangt. Maar nog diezelfde avond, als ze al lang midden op zee zijn, zal hun zoon Daan Brühl zichzelf doden. Daan, een succesvol roeitalent van 19, steekt volkomen onverwachts een mes in zijn hart in de woning van zijn vriendin in Amsterdam. Zonder dat hij plannen ervoor had, zonder dat hij problemen had.

Zijn familie en zijn vriendin willen het verhaal van Daan één keer vertellen. Na diverse publicaties in de media willen ze de onjuistheden rechtzetten die er over zijn dood zijn verschenen. Ze willen op eigen verzoek duidelijk maken welke samenloop van omstandigheden heeft geleid tot de dood van de jonge, talentvolle topsporter.

Op die maandagochtend in juli is er niets wat wijst op het naderende onheil. Moeder Karin heeft de dag ervoor gebeld met Daan, omdat ze elkaar vanwege de zeiltocht een paar dagen niet zullen spreken.


Vroeg uitgeschakeld
Daan zit dat weekeinde in Wit-Rusland, waar hij op het WK voor onder de 23 jaar heeft geroeid. Tot zijn grote verdriet worden ze al vroeg uitgeschakeld. Ze zaten met zijn vieren in de boot, met Daan op slag – de man voorop die het tempo aangeeft. Maar tijdens de race maakt hij een fout: hij slaat een snoek. Hij plaatst zijn roeiblad scheef in het water, waardoor het met grote kracht naar beneden wordt gezogen en de boot vrijwel stil komt te liggen.

En zo verloor Daan, de jongen die zo slecht tegen zijn verlies kon dat hij nog geen ganzenbord speelde, samen met zijn ploeg de race. Het was zijn schuld, zo voelde hij dat, zegt zijn vriendin Amber (22).

‘Daan legde altijd veel druk op zichzelf, vooral als hij op slag zat. Hij was heel groot en heel sterk en hij was in deze boot nog nooit gewisseld, maar toch maakte hij zich daarover zorgen. Hij zei steeds: ik hoop maar dat ik geen snoek sla. Hij was heel bescheiden en onzeker. In het roeien wilde hij alles het beste doen. Hij wilde altijd heel veel trainen. Vaak kwam hij kotsend uit de boot, ook als het een wedstrijd was die niet veel voorstelde.’

Hij kon heel diep gaan, in alles, zegt zijn vader Martin. ‘Na een wedstrijd had hij soms het hele weekend een bloedsmaak in zijn mond.’ Daan was ook altijd zenuwachtig voor wedstrijden. ‘Vroeger op de verkeerde manier. Toen verlamde het hem. Pas later leerde hij op de goede manier zenuwachtig te zijn.’


Snelle ontwikkeling
Als 19-jarige toproeier had Daan een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Al op zijn 14de won hij vanuit het niets een indoor roeiwedstrijd voor scholenteams. Hij was een jongen die altijd energie had, die elke dag stoeide met zijn vader om uit te razen – tot hij er te sterk voor werd. ‘Hij was heel fysiek’, zegt zijn vader.

Daan was een vrolijke, sociale jongen. ‘Als hij de kamer binnen kwam, was hij zeer aanwezig’, zegt zijn vader. Maar soms was hij ook opvliegend. Als klein kind sloeg hij er op als iets hem niet zinde – zelfs de grote jongens waren bang voor hem. Maar Daan had ook een klein hartje, zegt zijn moeder. Als hij een onvoldoende haalde, ging hij gemakkelijk huilen, waardoor hij op de middelbare school soms werd gepest. Ook dan timmerde hij er wel eens op. ‘Hij vond het moeilijk om met zijn emoties om te gaan’, zegt Karin. ‘Dat verwacht je niet van zo’n grote jongen.’

En nú ga je roeien, zei zijn vader tegen hem toen hij weer eens door het huis stuiterde. Hoewel Daan gek was van water – hij had veel gevoel voor zeilen en was altijd in de weer met bootjes waar hij van alles aan verbouwde – deed hij dat pas na lang aandringen.

‘Het roeien heeft zijn leven veranderd’, zegt Karin. ‘Voordat hij roeide konden we hem soms wel achter het behang plakken. Maar hij kreeg daar gewoon heel veel vrienden. Ze trainden drie of vier keer per week, en ze gingen intensief met elkaar om. Ze stonden uren met elkaar onder de douche, boterhammen etend en grappen makend.’ Martin: ‘Hij heeft er vrienden voor het leven gevonden. Daan was een trouwe jongen.’


EK goud
Bij de Amsterdamse club Willem III zien ze al snel dat Daan een groot talent is, al helemaal in combinatie met zijn 1,97 meter en 90 kilo. Binnen anderhalf jaar wordt hij Nederlands kampioen in de junioren-dubbeltwee en wint hij goud bij het EK Junioren. Hij belandt in de nationale selectie. In 2008 haalt hij brons op het WK Junioren. Hij wordt lid van de Amsterdamse roeivereniging Nereus. Tweemaal wordt hij Nederlands kampioen in de dubbelvier.

Dat hij afgelopen juli op het WK in Wit-Rusland slechts veertiende wordt, is dan ook een klap. Maar tijdens het telefoongesprek die zondag lijkt alles al wat gezakt. ‘Hij klonk opgewekt’, zegt moeder Karin. ‘Hij vertelde dat ze zich eroverheen hadden gezet’, aldus Martin. ‘Ze hadden er bier voor 1 euro per liter gevonden, en ze gingen voor weinig geld karten op de kermis in Brest.’

Met het WK is het roeiseizoen voor hem afgelopen, en dat betekent: vakantie – voor de toproeier de tijd om zich even te laten gaan, na een jaar lang extreem gezond en gedisciplineerd leven.

Als hij maandagmiddag 26 juli op Schiphol aankomt, oogt hij volgens zijn vriendin Amber dan ook oververmoeid. ‘Hij was al vanaf zaterdagochtend aan het feesten. In feite had hij drie dagen en twee nachten niet of nauwelijks geslapen. Zondagnacht had hij lopen drinken met de Kroaten in zijn hotel. Later hebben ze nog alcohol gevonden in zijn bloed. Om wakker te blijven had hij een of twee cafeïnepillen genomen, gekregen van een roeimaatje.’

Daan is blij om Amber weer te zien, vertelt ze. ‘Hij hing echt op me, wilde me niet meer loslaten.’ Als ze samen naar de Albert Heyn lopen om eten te halen, praten ze nog even over zijn fout op het WK. ‘Ik had het idee dat hij er beter mee om wist te gaan dan een vorige keer.’


2 gram wiet
Als ze vervolgens zijn uitgegeten, zegt hij: zullen we een jointje gaan roken? Hij valt even in slaap, maar niet veel later besluiten ze alsnog 2 gram wiet te gaan halen. Van minder dan de helft draait Daan twee jointjes, zegt Amber. ‘Samen hebben we anderhalve joint opgerookt.’

Ze zijn stoned, lachen, eten chips en chocola, en maken samen nog een grappig filmpje van Daan die zijn chips als een eekhoorn naar binnen werkt en gekke bekken trekt. ‘Precies zoals hij was’, zegt zijn vader. ‘Niet te serieus. Dat soort dingen deed hij vaak. Hij was altijd vrolijk. Als mensen zich verveelden, blies hij een ballonnetje op, liet het los en rende er achteraan. Dat vond hij leuk.’

‘Daan blowde alleen in de zomervakanties’, zegt zijn vriendin Amber. Als wedstrijdroeier kon hij het zich niet veroorloven het vaker te doen: wiet staat op de dopinglijst. ‘Ik wist niet dat hij blowde’, zegt zijn moeder. ‘Ik had er hooguit een vermoeden van.’

Tijdens het roeiseizoen leefde Daan volgens iedereen zeer gedisciplineerd. ‘Hij wilde meestal al om 9 uur naar bed’, zegt Amber. ‘Hij deed er alles voor om extreem gezond te leven. Tijdens het seizoen dronk hij haast niet.’ ‘Zelfs als we patat aten, kregen we klachten’, zegt zijn moeder.

Rond half tien ’s avonds zegt Daan dat hij echt moe is en naar bed wil. Maar dan staat hij ineens op. ‘Hij wilde mozzarella eten. Daarna begon hij rondjes te lopen. Hij zei: we zijn nu héél erg aan het spacen. Ook zei hij dat hij heel erg aan het nadenken was, dat hij te veel dacht en dat hij zijn gedachten niet kon tegenhouden. Hij zei dat hij zelfs het gevoel had dat hij zichzelf dood wilde maken. Hij deed heel wild. Vervolgens begon hij te trillen. Toen ik hem vastpakte, voelde ik zijn hart enorm tekeergaan.’

Amber schrikt, maar het doet haar denken aan die ene keer dat Daan eerder in de war is geweest. ‘Na een liefdesfilm is hij een keer overstuur geraakt en heeft hij tot 2 uur ’s nachts liggen draaien in bed, en liggen denken over onze relatie. Daan kon diep nadenken over zijn gevoelens.’


Ademhalingsoefeningen
Ze besluit hem gerust te stellen met ademhalingsoefeningen. ‘Daar reageerde hij goed op. Hij zei: dankjewel lief, ik voel me al een heel stuk beter. Zelf voelde ik me toen al niet meer stoned, maar ik had wel het gevoel dat het bij hem eruit moest.’ Ze gaan naar buiten om wat frisse lucht te halen. ‘Hij had het koud, dat vond ik wel raar.’

Als ze weer binnen zijn, raakt Daan voor de tweede keer in paniek. ‘Hij wilde weer naar buiten. Hij zei: ik weet het niet meer, ik weet het niet meer. Maar ik werd kwaad en zei: nee, we gaan weer hetzelfde doen als net. Hij stribbelde tegen, maar uiteindelijk is hij toch op bed gaan liggen.’

Eenmaal rustig op bed valt Amber vervolgens in slaap. Even over tienen wordt ze ineens wakker als Daan voor de derde keer angstig wordt en uit bed springt. ‘Hij schreeuwde: nee, het werkt niet. Hij zwaaide met zijn armen, duwde me weg en zei: ik moet iets.’

Vervolgens pakt hij het mes waarmee de mozzarella net is gesneden. ‘Hij stond te twijfelen wat hij ermee moest doen. Hij keek naar zijn polsen, naar zijn benen. Hij zei niets meer, keek me alleen maar aan. Ik schold hem uit en heb geschreeuwd dat hij het mes moest neerleggen.’ Ze neemt het mes af en legt het weg. Maar op het moment dat ze naar de telefoon wil lopen en 112 wil bellen, pakt hij opnieuw het mes. Voor ze iets kan doen, steekt hij het met een schreeuw recht in zijn borstkas.

Amber probeert vervolgens de ambulance te bellen. Omdat ze zo trilt, lukt het pas na een tijdje de nummers in te toetsen. ‘Ik zei alleen maar: ik woon daar en daar, kom me helpen, mijn vriend heeft zich neergestoken.’ Ze probeert hem te reanimeren, zoals ze wel eens op tv heeft gezien. ‘Die telefoniste zei voortdurend tegen me: Amber, word rustig. Maar ik zei: ik word niet rustig, want mijn vriend ligt hier dood te gaan.’

De ambulance is er snel, maar Amber wil niet mee. ‘Ik wist al dat hij dood was. Dat had ik aan zijn ogen gezien. Ik wilde het niet nog eens horen.’ Ze wordt meegenomen door de politie. Achteraf begrijpen ze van het ziekenhuis dat hij zich precies in zijn rechterhartkamer heeft gestoken. ‘Waarschijnlijk was hij binnen één minuut dood. Amber had niets meer kunnen doen’, zegt zijn moeder.

De politie probeert vervolgens Daans ouders te bereiken, maar door hun zeiltocht blijkt dat onmogelijk. Het eerste directe familielid dat gevonden wordt, is Daans pleegbroer John. Dagenlang zet de kustwacht alles op alles om de boot van de familie te vinden. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij verstookt drie ton diesel bij het uitkammen van de kust, aldus vader Martin. Maar het is vergeefs: de eerste sms bereikt hen pas op het moment dat ze in de nacht van woensdag op donderdag voor anker gaan bij Vlieland.


Ongeloof overheerst

Als ze vervolgens gaan bellen, overheerst ongeloof. ‘Pas toen ik een aantal familieleden om kwart over 2 ’s nachts op de kade zag staan, wist ik dat het waar was’, zegt Martin. Midden in de nacht worden ze over het wad vervoerd, en gaan ze op weg naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam, waar hun zoon ligt.

Nog altijd kunnen ze nauwelijks geloven dat hun zoon, die altijd zo levenslustig was, zichzelf heeft gedood. Het was een dramatische combinatie van factoren, zegt Martin: drank, wiet, slaapgebrek, cafeïnepillen, een lichaam dat maandenlang hard had getraind en het schuldgevoel over de fout. ‘Als hij uitgerust was geweest, dan was dit waarschijnlijk niet gebeurd.’

‘Hij heeft zich redelijk groot gehouden op het WK, maar toen hij thuis was bij Amber, kwam alles misschien weer dubbel zo hard aan.’ Martin vermoedt dat zijn zoon last heeft gekregen van angst. Angst voor alles, niet voor iets in het bijzonder. ‘Hij heeft die angst twee keer weg kunnen redeneren, maar de derde keer lukte dat niet meer. En als het dan heel hoog oploopt, en je bent heel moe, dan zit er geen rem meer op.’

‘Het was in ieder geval geen zelfmoord’, zegt Karin. ‘Het was een samenloop van omstandigheden. Daan was heel gelukkig. Zijn vorige coach, met wie hij een hechte band had, vroeg onlangs nog hoe het met hem was. Hij zei toen dat hij alles op de rails had. Hij had de liefde van zijn leven gevonden, hij ging een nieuwe studie fysiotherapie doen.’

Ook zijn vriendin Amber ziet het zo. ‘Daan wilde niet dood; hij wilde alleen een eind maken aan de situatie. Hij was overstuur en kreeg zichzelf niet meer onder controle doordat hij onder invloed was. Hij was op zijn Daans te veel aan het nadenken.’ Hij had verder geen lichamelijke klachten, zoals hartkloppingen, zegt ze. ‘Daar heeft hij nooit iets over gezegd. Als hij daar last van had gehad, waren we wel naar een dokter gegaan.’

De dood van Daan is ook een schok voor de roeiwereld, die massaal naar zijn begrafenis komt. Over de Amstel wordt Daan in een boot naar begraafplaats Zorgvlied gebracht. In de stromende regen nemen ze afscheid van hem. Als eerbetoon roeien zijn teamgenoten in twee viermansboten over de Amstel.

De plek van Daan blijft leeg.

 

Artikel Volkskrant in pdf formaat